Begraafplaats Baarn

Jan Nijhof deed altijd alles zelf

De ondernemers die Nederland na de Tweede Wereldoorlog hebben opgebouwd tot een welvarend land, hadden geen academische titels voor hun naam staan. Het waren pioniers, die met hun voeten in de modder stonden en zelf alles moesten bedenken. Jan Nijhof, die het bouw- en woonwarenhuis op De Noordschil groot maakte, was daarvan een sprekend voorbeeld. Al in zijn jeugd moest hij flink aanpakken. Aan de Dijkweg (nu Populierenlaan), in een rommelig Baarns volksbuurtje, hadden zijn ouders een kruidenierszaak en de oudste kinderen werkten mee. De in 1928 geboren Jan Nijhof bracht als jongen op de transportfiets de boodschappen rond. Later, toen hij in Utrecht medicijnen ging studeren, zagen zijn dagen er als volgt uit: boodschappen klaarleggen, op de fiets naar Utrecht, colleges volgen, op de fiets terug naar Baarn, boodschappen rondbrengen en ’s avonds studeren. Die studie was natuurlijk niet het idee van zijn ouders, net zo min als het feit dat hij na de mulo verder wilde leren op het lyceum. Jan maakte die keuzes, zijn ouders vonden het best en betaalden. Vervolgens was het ook weer Jan die besloot dat dat eigenlijk niet kon. De ouders Nijhof moesten zes kinderen grootbrengen van hun schamele inkomen. Jan vond niet dat hij daarvan het leeuwendeel mocht opmaken, dus brak hij na twee jaar zijn studie af, ondanks goede resultaten. Hij werd opgeroepen voor militaire dienst en werd korpsadministrateur, in de rang van tweede luitenant.

Zwerven down under

Na de oorlog was Nederland een arm land en de opvatting heerste dat er te veel mensen woonden. Daardoor kwam de grote emigratiegolf in de jaren vijftig op gang. Zo had Australië tijdelijk een regeling waarbij Nederlanders hun vliegreis kregen vergoed als ze in dat land kwamen werken. Een uitgelezen kans voor Jan Nijhof, die wel eens iets van de wereld wilde zien, maar zo’n vliegreis natuurlijk niet zelf kon betalen. In 1953 tekende hij een contract dat hij al het werk zou aannemen dat hem zou worden angeboden. Australië bleek zijn hand echter te hebben overspeeld en was zelf in een situatie van werkloosheid terechtgekomen. En weer ging Jan zijn eigen weg. Hij bleef niet in het opvangkamp zitten, maar pakte zijn boeltje en liep de snelweg op, liftend op weg naar een Nederlandse familie die ruim duizend kilometer verderop woonde. Onderweg vond hij al snel een paar baantjes in de bouw. Onder invloed van de vakbonden waren de eisen daarvoor streng, maar Jan blufte zich erdoorheen. Op een examencommissie maakte hij grote indruk met zijn kennis van stereometrie (ruimtemeetkunde) die hij op de HBS had opgedaan. Een jongeman die een dakconstructie kon tekenen, die konden ze onmogelijk laten lopen. Eenmaal aan de slag kreeg hij de praktijk ook snel onder de knie en werd hij een volleerd bouwvakker. Na een jaar verhuisde hij naar Papoea Nieuw-Guinea, waar voor een project een extra hoog salaris werd geboden omdat het in een ongezond tropisch klimaat plaatsvond. Weer een jaar later keerde hij terug naar Australië, waar hij nog anderhalf jaar werkte met een groepje kleine zelfstandigen die bijvoorbeeld schuren voor schaapherders bouwden.

Versieren

Met alle plezier had Jan Nijhof een toekomst in Australië willen opbouwen, maar wel met een vrouw. Hij had een oogje op Greet Kuipers, een oud-klasgenote van de mulo (Koningin Wilhelmina School). Vanuit Australië correspondeerde hij met haar, wat Greet qua contact wel voldoende vond. Toen Jan in 1956 voor een half jaar naar Nederland terugkeerde, wachtte hem dus een flinke klus. Zijn voortdurende pogingen om Greet ervan te overtuigen dat hij toch echt wel meer kon zijn dan een correspondentievriend, hadden na een paar maanden succes. Greet bezweek voor zijn charmes, maar stelde één voorwaarde: Baarn was toch ook een leuke plaats voor een mooie toekomst. Jan ging natuurlijk akkoord en zijn in Australië verdiende geld was genoeg om hypotheekvrij een bouwvallig huisje aan de Berkenweg te kopen. De tijd tussen de verloving en het huwelijk (elf maanden) was net voldoende om het huis bewoonbaar te maken. Tussenwanden, deuren, een douche; avond na avond was Jan aan het werk. In zijn eentje, uiteraard, want dat moge intussen wel duidelijk zijn: Jan Nijhof deed altijd alles zelf.

Trendsetter

De beslissing van Greet had grote gevolgen, want op dat moment verlegde Jan zijn aandacht van ‘down under’ naar de Jacob van Lenneplaan in Baarn. Daar had zijn vader in 1950 een bedrijfje gevestigd, langs een doodlopend zandpad dat nu de Guldenhoflaan is. Vader Nijhof had zijn kruidenierszaak verkocht en was gaan handelen in sloopmaterialen. Als er in Baarn een huis werd gesloopt, kwam Nijhof langs om de nog bruikbare materialen op te kopen. In 1953 kwam zoon Tijmen in de zaak, pas zestien jaar oud. Toen Jan er in 1956 bijkwam, bracht hij zijn vader en broer ertoe hun blik te verruimen. Ze gingen landelijk handelen in grote partijen materialen. Zo kochten ze eens honderdduizenden dakpannen van het marinekamp in Hilversum, om die vervolgens te verkopen aan aannemers door heel Nederland. Halverwege de jaren zestig werd Nijhof wat wij nu een bouwmarkt noemen. Sanitair en tegels kwamen al heel vroeg in het assortiment, waarmee het Baarnse bedrijf een trendsetter werd voor de latere Gamma, Karwei et cetera. In dat verband kon Jan smakelijk vertellen over het bezoek dat hij eens kreeg van een hoge pief van de Bijenkorf. Die stelde Jan voor om een landelijke keten van doe-het-zelfzaken op te zetten, waarvan hij dan directeur mocht worden. Na een gezellig avondje praten zei Jan nee, waarop de man stomverbaasd het huis verliet. Jan bleef liever een klein baasje dan directeur te worden van de keten die er korte tijd laten toch wel kwam: Praxis.

Een feniks uit de as

Het terrein langs de Guldenhoflaan was een rommelig terrein vol hokken en schuren. Logisch was, om die te vervangen door een grote loods. Omdat de parkeerproblemen ook toenamen, gingen de Nijhofs echter in op het aanbod van de gemeente om het nieuwe industrieterrein tussen Baarn en Eemnes te betrekken. Na Conimex (Oosterse maaltijden) en Van IJken (metaalbewerking) werd Nijhof daar in 1972 de derde bewoner. De veel grotere huisvesting leidde uiteraard tot een breder assortiment. De fameuze bouwpakketmeubelen kwamen erbij, alsmede complete badkamers. Bij de verhuizing had Nijhof vijf personeelsleden, in vijftien jaar tijd liep dat op tot vijftig.

Vijftien jaar stond de loods er, toen die ten prooi viel aan een van de grootste branden in de Baarnse geschiedenis. Vrijdag 24 april 1987 brandde het bedrijf tot de grond toe af, als gevolg van een slordigheid van dakdekkers. Wat volgde, was weer een voorbeeld van de zeldzame daadkracht van Jan Nijhof. Journalisten zullen zich wel even de ogen hebben uitgewreven toen ze tijdens een persconferentie bij buurman Conimex de brandweer was nog volop aan het blussen zagen hoe Jan Nijhof zijn nieuwbouwplannen ontvouwde. Nieuwbouwplannen? Ja, zijn bedrijf stond in de fik, dus er moest een nieuw gebouw komen. De volgende dag, terwijl zijn personeel huilend thuis zat, zat Jan met zijn zoons Jan junior en Frank rond de keukentafel. Op het gemeentehuis had hij even een plattegrond gehaald en die wilde hij met zijn jongens invullen. Zeven maanden later stond het huidige gebouw er, een zeldzame prestatie van de aannemer. Volgens Jan kwam het ontwerp van zijn keukentafel. Met alle respect voor de architect, dat spreekt voor zich, maar Jan Nijhof deed zoiets natuurlijk gewoon zelf.

Opvolging

Vijf jaar voor de brand had Jan Nijhof zijn intree gedaan in de plaatselijke politiek. Als ‘bekende Baarnaar’ was hij als lijstduwer (nummer laatst) op de lijst van het CDA gezet. Op een ledenvergadering hield oud-wethouder Wieske echter een vurig pleidooi om hem bovenaan de lijst te zetten. Jan vond dat wel leuk, maar bedankte vriendelijk voor Wieskes suggestie om ook meteen wethouder te worden. Hij werd fractievoorzitter en kreeg vier jaar de tijd om zich voor te bereiden op de stap naar fulltime politicus. Dat uitzicht trok hem wel aan, nadat hij zijn bedrijf had grootgemaakt vond Jan het een mooi idee om zich op een hoger niveau met de ontwikkeling van Baarn bezig te houden. Uiteraard moest de continuiteit van het bedrijf eerst worden gewaarborgd. Zowel Jan junior als Frank waren ondernemende jongens die het leuk vonden om buiten het gespreide bedje de wereld te ontdekken. Toen senior in 1985 met een hartinfarct in het ziekenhuis werd opgenomen, werd junior echter voor het blok gezet en koos hij ervoor na opa Jan en vader Jan als derde Jan het heft in handen te nemen.

Wethouder

Jan senior, zoals hij zich vanaf dat moment noemde, ging vervolgens in 1986 vol overgave de uitdaging van het wethouderschap aan. Een nieuwe wereld ging voor hem open. De ruimtelijke ontwikkeling in Baarn ging hem aan het hart, met als zwaartepunt de mogelijkheid voor jonge Baarnaars om in hun dorp te blijven wonen. De ontwikkeling van Eemdal 5 (tussen Lepelaarstraat en spoorlijn) noemde hij later als zijn belangrijkste project. Hij ging, zoals altijd, zijn eigen weg. Hij wist wat goed was voor Baarn en voelde zich dus niet per definitie gehouden aan het CDA-beleid. Na Eemdal 6 (Tuindorp) had hij ook Eemdal 7 (Onland) al in zijn vizier. Daarmee stond hij tegenover zijn fractie, maar zijn hart lag bij al die jonge Baarnaars die toch ergens moesten wonen.

Zijn politieke ervaring bleef hem van pas komen, toen hij na zijn pensionering bestuurlijk actief werd bij het Kringloopcentrum (waarvan hij ook voor zijn wethouderschap bestuurslid was) en bij cultureel centrum De Speeldoos. Ook was hij medeorganisator van het bevrijdingsfeest (5 mei) in 1995 en de millenniumviering.

Dienstbaarheid

Eigenlijk bemoeide Jan Nijhof zich tot het laatst met alles. Achter de schermen gaf hij nog politieke adviezen aan zijn partij, gevraagd, maar vooral ongevraagd. Maar al zijn eigenwijsheid en eigenzinnigheid was dienstbaar aan de samenleving, wat de betekenis is van het woord diaconie. Jarenlang was hij diaken in de Gereformeerde Kerk. Ouderlingen praten over het geloofsleven, diakenen werken aan armoedebestrijding en eerlijke verdeling van welvaart. Natuurlijk werd Jan Nijhof door zijn harde werken zelf ook welvarend. Maar in zijn hart bleef hij altijd het kleine diakenmannetje. Een ontroerend voorbeeld is dat hij bij de opbouw van zijn bedrijf regelmatig personeelsleden aantrok wier winkeltjes failliet waren gegaan of die anderszins werkloos waren geworden. Ook zijn werk voor het Kringloopcentrum (de voormalige Retoerboer) paste perfect bij zijn levenshouding: zorg voor de natuur (in CDA-termen: ‘rentmeesterschap’) in combinatie met werkgelegenheid voor kansarmen.

Jan Nijhof had een goed hart. Het is niet eerlijk dat juist dat hart ook zijn grootste vijand was. Een paar dagen voor een geplande operatie was het opeens voorbij. Zondagmorgen overleed hij, in zijn slaap. Altijd hield hij de regie in handen. Maar hier kon zelfs hij niets meer aan doen.

Geschreven door: Johan Hut

Artikel was te lezen in de Gooi en Eemlander van zaterdag 25 september 2004

Johan Hut sprak uitgebreid met de familie Nijhof voor een artikel in het tijdschrift van de Historische Kring Baerne, juni 2004.

terug naar de levensberichten
© 1999 -

Deze site is particulier bezit en samengesteld door: Albert Naber